Ook met het nemen van besluiten kan veel mis gaan ook als inhoud, communicatie en proces goed zouden verlopen.

Keuzes die voorliggen zijn soms te kwantitatief en dichotoom (zwart-wit, ja-nee, voor-tegen), terwijl onderliggend veel meer zaken in de voorgelegde keuze zitten en consequenties niet goed zijn aangegeven. (Brexit, Oekraïne verdrag etc.)

De meerderheidsregel (‘50+1’) is niet altijd het goede middel om tot evenwichtige afweging van visies en belangen te komen. Het is niet zelden een beslissing over en niet met de minderheid. Bovendien kan een minderheidsstandpunt door formatievorming met een uitruil van andere minderheidsstandpunten plotseling meerderheid verkrijgen, terwijl zonder uitruil nooit het besluit aan een meerderheid zou zijn gekomen. Dit jagen op ‘50+1’ bij een feitelijk minderheid ondersteuning wordt nog verder gefaciliteerd door het afdwingen van partijdiscipline. Dan kan het zelfs zo zijn dat een zeer kleine minderheid toch een meerderheidsbesluit verkrijgt. Bv stel 2 partijen vormen samen meerderheid van ‘50+1’ van respectievelijk 26 en 25 zetels. Binnen de partij van 26 zijn 14 stemmen voor een besluit en dwingt de andere 12 mee stemmen en vervolgens stemt de partij van 25 mee in een uitruil, dan hebben feitelijk 14 zetels van de 150 een meerderheidsbesluit geregeld. Deze ‘50+1’ regel lokt gedrag uit waarbij het binnenhalen van ‘50+1’ belangrijker en makkelijker wordt gevonden dan het zoeken naar een evenwichtig besluit waar ook andere minderheden zich in voldoende mate in terugvinden.

Een tweede effect van het blijven hangen in de ‘50+1’ regel is het korte termijn denken en het zwalkende beleid. Steeds om de zoveel tijd een andere ‘50+1’ doet koers weer iets verleggen en draaien. Terwijl er grote behoefte is aan lange termijn beleid en dat kan niet komen van een polariserend ‘50+1’. Een lange termijn beleid kan alleen bij veel grotere steun en daar wordt bij ‘50+1’ onvoldoende naar gezocht.

Wie brengt daadwerkelijk stem uit bij een besluit: bevolking direct of indirect? En welke vraagstukken zijn geschikt voor directe of voor indirecte besluitvorming? Het bekende principal agent probleem zoals verwoord door Richard Fernandez speelt hier tezamen met het al genoemde zwart-wit keuzes. Hoe houden verkozenen zich aan het gegeven mandaat of gaan ze verder en losser van het mandaat?

Daarnaast laten meerdere kiessystemen in meerdere landen zien, dat de vertegenwoordigers niet een afspiegeling zijn van de bevolking en de mogelijkheid om zich verkiesbaar te stellen vele hordes kent. (De correspondent heeft hier zeer goed artikel over m.b.t. Nigeria)

En is het juist dat elke stem bij een vraagstuk even zwaar weegt? Aanleg van bv wegen in stad of dorp is zo’n punt. De nadelen zijn bij wijken waar weg door heen gaat, maar de voordelen voor groter deel van de plaats en omgeving. Simpel op aantal stemmen leidt niet vanzelf tot een evenwichtige afweging van belangen.

En klopt de bestuur grens met het voorliggende vraagstuk en stemt dus de goede verzameling bevolking (direct of indirect) mee met vraagstuk? Milieu vraagstukken houden niet op bij een bestuur grens en zo zijn er wel meer voorbeelden te bedenken.

Moeten alle besluiten altijd democratisch in openheid worden genomen? De geldzuivering van Lieftinck zou er nooit zijn geweest.

Zijn besluiten omkeerbaar, dus is er mogelijkheid tot zelfcorrectie? (George van de Bergh).

En ook moet besluitvorming niet leiden tot zouteloze compromissen, die status quo ten onrechte in stand houd. Besluitvorming moet ook fundamentele kantelbewegingen als uitkomst kunnen hebben, als velen de huidige situatie volkomen uit het lood vinden. Het gaat dus om kantelen van de inhoud, waarbij elke stroming aanwezig blijft en stem blijft houden.

Samengevat: een goed besluit is gebaseerd op 4 niveaus of invalshoeken:

  1. Inhoud: is compleet en op zoveel mogelijk invalshoeken gevalideerd.
  2. Draagvlak: emotionele/gevoelsmatige draagvlak is aanwezig.
  3. Proces: is ordelijk en transparant gevolgd.
  4. Besluit: is evenwichtige afweging van visies, waarden en belangen voor korte en lange termijn.

Een goed besluit is dat besluit wat evenwicht brengt aan alle richtingen “liberaal-sociaal-communaal” en kwalitatief wordt weergegeven. En ook degenen worden betrokken en bereikt die extreme posities (ofwel die vinden dat balans is sterke mate niet wordt bereikt) innemen.

Hoe  gaan we dan borgen dat besluitvorming zo evenwichtig en zuiver mogelijk verloopt? Hier een aantal principes:

  1. Besluit steeds per thema, ga GEEN uitruil tussen thema’s aan
  2. Elk besluit moet in zichzelf stabiel en evenwichtig zijn, balans voor de 3 stromingen in zich hebben: EN-EN-EN besluiten. Dit kan bv door 2/3 binnen cirkel van alle stromingen (dit is de echte “zwijgende” meerderheid). Net zo lang EN-EN-EN oplossing aanpassen totdat bv 2/3 van alle drie stromingen voldoende balans herkent. Dus kwalitatief steeds verder verrijken totdat stromingen hun aandeel herkennen in relatie tot aandelen van de andere stromingen. Maar ook besluitvorming o.b.v. consent, waarbij je doorgaat totdat alle bezwaren zijn behandelt en men kan instemmen. Dit heeft natuurlijk ook zijn grens als meestal kleine groep halsstarrig alles blijft afwijzen.
  3. Hecht aan doelstelling en niet aan specifieke oplossing: voorkom omdraaien doel en middel
  4. Ontken niet dat je altijd keuze maakt, ook niet kiezen is een keuze en alles heeft consequenties.
  5. Eerlijke afweging: we nemen voordelen aan voor lief en gratis, maar nadelen willen we ontkennen en niet voor betalen.
  6. Bij elk besluit zijn er winnaars en verliezers.
  7. Er zijn altijd voor en nadelen, fouten niet de vermijden, alleen de kans op is te beïnvloeden.
  8. Korte en lange termijn effecten behoren allebei mee te tellen.
  9. Besef: verbetering in ene richting brengt kosten in andere richting.
  10. Voorkom bias ‘eigengereid’ gemandateerden, dus meer controle van kiezers op gekozene wat hij doet, daarom meer directe democratie in betekenis van referenda oid, maar ook afstand van kiezers op besluitvorming vanwege emotionele bias bij kiezers.